achtergrond
afbeelding
Tuin

Er staat in de tuin al van alles in bloei. Sneeuwklokjes, Kleine cyclaampjes, krokussen, de hazelaar, helleborus en winterakoniet.  Coen Meeder komt graag foto`s maken in de tuin en heeft deze prachtige foto’s onlangs gemaakt. Door het veranderende  klimaat en de opwarming van de aarde bloeien planten vaak al veel eerder. Het wordt in Nederland voor veel plantensoorten te warm. Dat zullen er bij een stijging van 3 graden ongeveer 500 zijn. Aan de andere wordt ons klimaat dan wel weer geschikt voor  zo`n  1000 zuidelijke plantensoorten. Er zijn veel negatieve berichten in het nieuws over de natuur en de opwarming van het klimaat en dat was voor Jason Atkins de reden  om te gaan zoeken naar positieve berichten. Er worden in het amazone gebied over een tijd van 6 jaar 73 miljoen nieuwe bomen geplant. De sneeuwluipaard is geen bedreigde  diersoort meer. Wetenschappers hebben een manier gevonden  om delen van het Great Barrier reef zich opnieuw te laten voortplanten. De vrijwilliger blijven ook altijd positief werken in de tuin. De tuin wordt voorjaar klaar gemaakt door te snoeien, composteren, kale plekken opvullen met zaailingen. De druivenranken zijn van een nieuw hekwerk voorzien. Er is nieuw hakselhout neergelegd bij het insektenhotel.

28 januari 2018
Tuinvogeltelling

Vogelbescherming Nederland had weer een tuinvogeltelling georganiseerd. Een vrijwilliger heeft zondagmorgen vanuit de tuin van Natuurcentrum De Boshoek  meegedaan aan deze telling. Het resultaat staat in onderstaand tabel vermeld.

6 parkieten 2 vinken
7 kauwen 1 grote bonte specht
1 ekster 2 houtduiven
2 koolmezen 2 waterhoentjes
2 pimpelmezen 1 winterkoning
1 roodborst 1 kraai
1 merel 1 gaai
1 boomkruiper

Rupsen koninginnenpage 2017

In de tuin van de drie Maasstede kwam een medewerker tot de ontdekking dat de venkel aangevreten was. Na grondige inspectie bleek een rups de boosdoener te zijn. Hij vond 5 rupsen van de koninginnenpage tussen de venkel. Maar hoe nu verder? Hij wilde ze kwijt en nam contact op met De Boshoek of wij er een plekje voor hadden.
Dat was geen probleem.  In de schuur stond nog een oud terrarium dat wij in ons insectenhotel hebben gezet voor huisvesting.  Iedereen kon het proces volgen van rups naar pop tot vlinder.  Na ongeveer anderhalve week werden de rupsen poppen. In de winterperiode werden 2 van de 5 poppen bruin en 3 bleven er groen. We vroegen ons af of de 2 bruinen het wel zouden redden.

Tot onze verbazing zijn alle poppen eind april uitgekomen.

VOGELEN VANAF HET BOSHOEKTERREIN 2011

 

Aalscholver Blauwe reiger Knobbelzwaan
Canadese gans Nijlgans Soepgans
Sperwer Buizerd Torenvalk
Waterhoen Meerkoet Scholekster
Houtsnip Kokmeeuw Zilvermeeuw
Houtduif Holenduif Turkse tortel
Halsbandparkiet Groene specht Grote bonte specht
Winterkoning Heggemus Roodborst
Merel Zanglijster Zwartkop
Fitis Tjiftjaf Goudhaantje
Pimpelmees Koolmees Staartmees
Boomkruiper Gaai Ekster
Kauw Zwarte kraai Vink
Sijsje Putter  

In 2011 heb ik 41 vogelsoorten waargenomen op en rond het Boshoekterrein. Naast de immer aanwezige Halsbandparkieten, Houtduiven, Merels en Kool- en Pimpelmezen, kwamen ook wat minder algemene vogels langs. Het mooist waren natuurlijk de Torenvalken die in de nestkast 4 jongen grootbrachten. In maart bezetten ze hun territorium en waren ze steeds bij de kast aanwezig. Ze riepen veel naar elkaar, en het mannetje verleidde het vrouwtje met lekkere muizen. Ze zaten vaak op de rand van de kast; ik vond er een heleboel braakballen onder, en ook eens een reepje mollebont! Later vond ik trouwens regelmatig mussen- en mezenveertjes, dus onze valkjes aten een gevarieerd dieet! Daarna gingen ze stiekem doen,wat betekent dat het vrouwtje eieren en kleine jongen bebroedt. Toen de jongen groter werden – en af en toe een kopje over de rand verscheen

 

 

 kregen beide ouders het druk met voedsel brengen en fanatiek onschuldig langsvliegende meeuwen en reigers wegjagen. Er bleken uiteindelijk 4 jongen te zijn, die op 28 juni allemaal uitgevlogen waren. Andere leuke vogels en vogelgedragingen: verschillende keren riep een Groene specht in de twee hoge Populieren op het Boshoekterrein. Er bleef lang ijs liggen , en in januari zag ik Halsbandparkieten over het ijs lopen om uit een wak te drinken. In februari en november zag ik Houtsnippen, een keer in een speciaal voor hen gemaakte takkenhoop. Leuk als het werkt! Op 24 april vonden 2 Zwartkopmannen het gebiedje bij de bijenstal zo interessant dat ze tegen elkaar op zaten te zingen. In het Meerkoetnest aan de buitenrand waren in mei 4 jongen. 30 mei was nationale vogel-zon-dag: een groepje Staartmezen zonnebaadde met de hele groep, een jonge Zanglijster ontdekte dat zon op je kopje – en rug – en vleugels, oooh, die moet je dan uitstrekken – en je staart ook -  en dan door je poten...op die lekkere warme stenen... Een  Halsbandparkiet ging zonnebaden op een tak. De Lijsterbessen waren in juni al rijp, maar toen hadden de Merels nog geen trek in bessen; het was nog wormentijd. Pas in augustus begonnen ze eraan, zoals het hoort. De Blauwe reiger was ook dit jaar weer van de partij, vooral toen de kikkers nog koud en stijf – en sloom – uit de modder kwamen kruipen. Soms had hij er twee in een hap. Toen de kikkers sneller werden – of op waren, het was een slecht kikkerjaar in de Boshoektuin – vertrok hij, en werd zijn plaats ingenomen door  2 minder moordlustige Waterhoentjes, die de hele zomer in de vijver woonden. Half september was er nog een Merel met 2 grote jongen. Ze voerde ze de immer geliefde Vivara-vetkorreltjes, maar ook druiven. Een Sperwer joeg achter een Halsbandparkiet aan, maar kreeg hem niet te pakken. Schitterende vliegkunstenaars zijn die rare groene beesten toch. Holeduiven onderzochten rond de Boshoek verschillende nestplaatsen. Een inderhaast door Hans Leliveld getimmerde en opgehangen nestkast werd jammer genoeg genegeerd. Grote gemisten: de Koekoek (dit jaar helemaal niet gehoord bij de Boshoek) en Gierzwaluwen. Ze waren laat, en vroeg weg, en hebben in de regenachtige zomer waarschijnlijk elders gefourageerd. Ook waren er weinig Putters en Sijsjes. Af en toe een groepje in december – dat verschillende keren werd opgejaagd door een mannetje Torenvalk.

En zo zijn we weer terug bij de valkjes. Klaar voor het nieuwe jaar.

 

Elisabeth Noorduin

 

 

 

 

BOSHOEKTUIN VAN SLAG

Terugblik op 2011

 

Droog wanneer het nat moest zijn, nat wanneer het droog hoorde te zijn, en warm in de daarvoor niet bestemde jaargetijden, dit was 2011.

 

Februari-maart waren vrij normaal van temperatuur maar wel droog. In april barstte de zomer los: eerst nog met flinke nachtvorsten (die ook flink uitdroogden) maar met eindeloze zon en later grote hitte. Mei was ditto. De sproeier op de rotstuin maakte overuren en de nieuwe plantjes wilden niet groeien. De voorjaarsbloemen waren in een paar weken uitgebloeid.  De Lijsterbessen (Sorbus aucuparia) hadden op 16 juni al rijpe oranje bessen.De Merels bleven er vanaf. Die waren nog niet aan bessen toe. In de maanden juni, juli en augustus viel alle regen die in het voorjaar had moeten vallen, al was het niet koud. Weer wilden de nieuwe plantjes niet groeien, nu door het sombere weer. En- waarom zou je met je wortels op zoek naar water gaan als het overal om je heen is? Niet alles in de tuin was ontevreden over die ouderwets natte zomer: in juli hadden de Merels allemaal jongen (anders in mei), overal sappige wormen natuurlijk! De Slakken vierden feest . En in de rotstuin ging Campanula cochleariifolia, een prachtig klein klokje, het ineens goed doen.  De hele zomer en herfst stonden de steeds uitbreidende plantjes te bloeien. September begon gewoon herfstachtig, maar aan het eind van de maand en het begin van oktober was het een paar weken zomer. Na weer een maandje kou en regen kwam in november het voorjaar nog eens langs. De planten wisten het nu ook niet meer; velen bloeiden in de herfst voor een tweede keer, misschien ook wel omdat in het voorjaar de planten niet rustig af hadden kunnen rijpen. Zo bloeiden in september: Hondsroos (Rosa canina), Dotterbloem (Caltha palustris) , Adderwortel (Poligonum bistorta), Gewone kamperfoelie (Lonicera periclymmenum) en Echte koekoeksbloem (Lychnis flos-cuculi) . Er kwam ook een Iris retuculata  op. Later, in november, stond een exemplaar van de Gele schijnpapaver (Meconopsis cambrica)  in volle bloei te pronken. In de rotstuin begon het Glidkruid (Scutellaria indica parvifolia) opnieuw te bloeien. En in de stinzentuin bloeide eind oktober-begin november een exemplaar van de  Blauwe bosanemoon (Anemone nemorosa var. Robinsoniana) .

 

De woorden zijn van Elisabeth Noorduin en de foto's van Ton Steenhoek

 

 

        

 Echte koekoeksbloem                            Blauwe bosanemoon

 (Lychnis flos-cuculi)                                (Anemone nemorosa var.

                                                                       Robinsoniana)

 

 

 

16 maart  2011

Torenvalken gesignaleerd

 

De torenvalken zijn weer terug op hun nest. Het mannetje is druk doende om het vrouwtje het hof te maken. Dit doet het mannetje door  het geven van een schitterende luchtshow voor het vrouwtje, die in de buurt van het nest  op een tak zit. 

 

 

VOORJAAR IN DE BOSHOEKTUIN 2011

 

Het voorjaar is gearriveerd in de Boshoektuin! De eerste bloemen die zich durfden te vertonen waren de geurende gele sliertjes van de Toverhazelaar (Hamamelis mollis) en de fel paarsrode binnenste-buitenbloemen van de Voorjaarscyclaam (Cyclamen coum). Al snel daarna volgden de Winteraconieten (Eranthis hyemalis) achter het gebouw.

Nu, in de tweede helft van februari, hebben alle vroegbloeiers er zin in gekregen. In de Boshoektuin zijn 4 soorten Sneeuwklokjes te bewonderen, die gemakkelijk van elkaar te onderscheiden zijn: het Gewoon sneeuwklokje (Galanthus nivalis), aan iedereen wel bekend, met smalle grijsgroene blaadjes en witte klokjes; het Dubbel sneeuwklokje (Galanthus nivalis “Flore Plena”) met hetzelfde blad als het Gewoon sneeuwklokje, maar met grote gevulde bloemen; het Groot sneeuwklokje (Galanthus elwesii) met brede grijsgroene bladeren die onderaan om het steeltje gevouwen zijn en grote bloemen aan lange stelen, dit is vaak een van de vroegst bloeiende Sneeuwklokjes; en het Glanzend sneeuwklokje (Galanthus ikariae), met bredere glanzend groene blaadjes en een klein bloempje.

Ook de Lenteklokjes (Leucojum vernum) bloeien, op sommige plaatsen vlak naast de Sneeuwklokjes, zodat het verschil goed te zien is.

De blauwe Iris reticulata, bij de ingang, staat in bloei, en de Kerstroos (Helleborus niger) is al van verre te zien met zijn grote witte bloemen, waarin zich op mooie dagen de bijen verdringen. De Kerstroos bloeit alleen met kerst als hij in een kas voorgetrokken wordt, maar is wel een van de vroegst bloeiende Helleborussen. De Oosterse kerstrozen (Helleborus orientalis) beginnen te bloeien, sommige met mooi gespikkelde bloemen.

De Boerencrocussen (Crocus tommasinianus) openen met zacht weer hun lila en paarse bloemen. evenals de gewone Hollandse crocussen (Crocus vernus). Praktisch is dat Crocussen en Sneeuwklokjes pas bij een temperatuur van 10 graden Celsius hun bloemen openen; toevallig ook de temperatuur waarbij bijen gaan vliegen. Wat is ten slotte de zin van je bloemen openen als er niemand is om ze te bestuiven?

Het Muskuskruid (Adora moschatellina) is weer opgekomen. Snel kijken, want het is zo weer weg ! Het verdwijnt meteen na de bloei onder de grond

Iris Dubbele sneeuwklokje


Bijzondere waarneming

Paddestoelen verwacht je in het najaar, maar er zijn ook voorjaarspaddestoelen! Ik vond in de tuin een dot van een paddestoeltje met een dot van een naam: het Elzekatjemummiekelkje (Ciboria amentacea). Dit piepkleine paddestoeltje (3-10 mm groot) groeit in het vroege voorjaar op in de strooisellaag begraven elzekatjes van het vorige jaar. Op de foto is dat mooi te zien!

 

Meer info: Soortenbank.nl

macro foto:

 

De woorden zijn van Elisabeth Noorduin en de foto's van Ton Steenhoek

 

---------------------------------------------------------------------------------------------------------------

 

14 Januari 2011

VOGELEN VANAF HET BOSHOEKTERREIN 2010

 

 Aangezien vogelaarsbloed nu eenmaal kruipt waar het niet gaan kan, heb ik (Elisabeth Noorduin) bijgehouden welke vogels ik zag en/of hoorde vanaf het Boshoek-terrein. Criteria voor zien/horen: zien moest echt op of boven het terrein zijn, bij het luisteren mocht een vogel ook elders zitten, als ik hem maar hoorde vanaf het Boshoek-terrein.

 

Torenvalk Zwartkop Waterhoen
Fitis Meerkoet Tjiftjaf
Houtduif Vuurgoudhaantje Holeduif
Pimpelmees Turkse tortel Koolmees
Koekoek Staartmees Halsbandparkiet
Boomkruiper Gierzwaluw Gaai
Groene specht Ekster Grote bonte specht
Kauw Zwarte kraai Vink
Sijsje    

 

Knobbelzwaan, nijlgans, buizerd en gierzwaluw waren overvliegers. De koekoek hoorde ik maar 1 keer (op 1 mei). De groene specht hoorde ik echter regelmatig (helaas nooit gezien). Ook een holeduif liet zich in voorjaar en zomer vaak horen. Jonge vogels werden waargenomen van soepeend, meerkoet, waterhoen, houtduif, halsbandparkiet, heggemus, merel, zanglijster, de dit jaar wel met erg veel aanwezige kool- en pimpelmezen, en natuurlijk van de torenvalken, die 4 jongen grootbrachten in de valkenkast. Een blauwe reiger had in de nazomer en herfst de boshoek als zijn dagelijks jachtterrein uitgekozen. Soms zat hij in de schemering al op de rand van het dak of op de lantaarnpaal. Soms ook op de rotstuin (waar hij minder schade aanrichtte dan de immer gravende merels) en op de stenen bank ervoor. Maar meestal stond hij bij of in de vijver, zich bijna onmerkbaar bewegend om dan snel toe te schieten om een kikker of stekelbaarsje te verschalken. Soms stond hij zo lang stil dat mensen dachten dat hij nep was, om dan te schrikken als hij ineens bewoog. Af en toe was zijn prooi niet zo smakelijk als hij gedacht had; dan had hij een tak of een blaadje te pakken. Leuk waargenomen gedrag van een andere vogel: het schelpje-tikken van zanglijsters. Hoewel merels meestal dominant zijn over zanglijsters, is er toch iets waar merels niks mee kunnen: huisjesslakken. Zanglijsters hebben ontdekt dat je zo'n slakkehuis met  je snavel kunt vastpakken om het dan tegen een steen kapot te slaan. Slakken hebben niet veel voedingswaarde, maar als er verder niet veel te vinden is (bij droogte bijvoorbeeld) zijn ze toch mooi meegenomen. Zanglijsters zoeken er vaak een steen voor die lekker tikt (een beetje hoger ligt); daar vind je dan heel veel kapotte slakkehuisjes. Zo'n speciale steen wordt een lijstersmidse genoemd. De Boshoeklijsters hielden er geen speciale steen opna; ze tikten waar het ze uitkwam. Het tikken is van een afstandje goed te horen. Na jaren geen sijsjes in de buurt gehoord te hebben, hoorde ik ze nu al op 6 oktober! Daarna bijna dagelijks. Ik hoorde ze wakker worden in de bomen op en rond de Boshoek: ijle, slaperige te-lie geluidjes in de schemering. Ik zag ze ook hoog in de elzen terwijl ze zittend en hangend aten.

Het lijstje is verre van compleet. Mijn aantekeningen doorkijkend vraag ik me af, of ik echt nooit een aalscholver zag overvliegen. En waar zijn de meeuwen? Goed voornemen? Beter opletten en meteen noteren!

 

---------------------------------------------------------------------------------------------------------------